Mijn puber is gesloten

Ouders ervaren het contact met hun pubers vaak als oppervlakkig. Zij willen hen steunen en lijken voortdurend tegen een muur te lopen. Hoe komt het dat het maar niet wil lukken terwijl ze toch echt hun best doen?

“Claudia, heb je dit met je moeder besproken?“ vraagt de leerlingbegeleider tijdens een begeleidingsgesprek op school, waarbij moeder aanwezig is. Claudia haalt haar schouders op.

“Claudia zegt nooit iets thuis“: “Zodra zij thuis komt, rent zij naar haar kamer. Als ik naar school vraag, krijg ik nauwelijks antwoord. En weg is zij weer“: zegt de moeder van Claudia. Zij kijkt moedeloos. Ze weet het niet meer. En zij is niet de enige. Het is een veelvoorkomende klacht van ouders van pubers op middelbare scholen. Ouders, die graag contact met hun puber willen,gewoon met hem willen praten. Zij doen hun best. Toch wil het maar niet lukken. Wat gebeurt er tussen ouders en pubers, waardoor een gesprek onmogelijk lijkt? Terwijl ouders én pubers, beide, wel willen. Want pubers willen wel praten. Met hun vrienden praten ze graag.

Wat zou het verschil kunnen zijn tussen “praten met vrienden“ en “praten met ouders“? Een vriend-vriendrelatie is anders dan een ouder-kind relatie. Vrienden zijn vrienden. Daar wil je graag bij horen. Daar ben je veilig. Daar kun je jezelf zijn. Als het tenminste “echte“ vrienden zijn. Ze zitten in dezelfde levensfase en maken hetzelfde mee. Er is dus veel herkenning. In vraaggesprekken met pubers over vrienden: “Echte vrienden komen voor je op, luisteren naar je, hebben iets voor je over en laten, als het erop aan komt, je niet in de steek“. In hun hart weten ze wel dat daar in de regel weinig van komt.

In een ouder-kind relatie is er geen sprake van dezelfde belevingswereld. Van ouders wordt empathie, invoelingsvermogen verwacht. Een puber moet zich veilig voelen. Waar is hij veiliger dan thuis? Thuis kan hij fouten maken zonder dat hij op alles afgerekend wordt. Daar wordt hij beschermd als hij teveel risico dreigt te nemen. Daar kan hij experimenteren omdat er altijd een vangnet is. Ouders noemen dat geborgenheid. Een puber wil graag voor “vol“ worden aangezien. Hij ervaart die zorgzaamheid vaak als betutteling, gezeur. Zij willen de zorg niet zien, die ouders uit hun slaap houdt. “Dat is ook helemaal niet nodig. Ik red me prima!“ : roepen ze. In hun hart weten ze dat hun ouders hen niet zullen laten vallen. Nu is het niet gemakkelijk een evenwicht te vinden in wat ge-experimenteerd mag worden en waar grenzen moeten worden gesteld. Bovendien is dit voor elke puber anders.

Welke mogelijkheden zijn er dan wel? De toekomst van de puber en daarmee schoolresultaten zijn heel belangrijk. Ouders willen graag dat het goed gaat. Vaak wordt aan de schoolresultaten heel veel aandacht besteed. Misschien is er dan wat weinig aandacht voor de persoon van de puber? En hoe is het met de vader? Praat hij wel? Zo, nee dan kan het gedrag van de vader geïmiteerd worden. Hij praat ook niet over de dingen die hem bezighouden. Of in het gezin is men niet gewend om over zichzelf te praten. Hoe dan ook. Beiden, de ouders en de pubers zijn niet tevreden. Zij zouden beiden anders willen. Maar hoe?

De volgende vragen kunnen helpen het contact met uw kind te verbeteren.